De Griendkeet

In het Nationaal Baggermuseum is de Griendkeet het model van de maand. In een bijna op ware grootte nagebouwde griendkeet op de zolder van het Baggermuseum wordt getoond hoe de griendwerkers onder basale omstandigheden werkten en woonden.
Op maandagmorgen, voor dag en dauw, gingen de Sliedrechters vanuit hun dorp voor de hele week naar de overkant van de rivier om in de Biesbosch het griendhout te verzorgen. Van dit griendhout werden de jonge wilgenslieten gesneden. Van deze wilgenslieten werden hoepels gemaakt van verschillende afmetingen. De hoepels dienden om vaten bijeen te houden. Het vroegere houten vat kan gezien worden als de voorloper van de huidige container. Van het wilgenhout werden ook zinkstukken gemaakt die de teen van de dijk beschermt tegen de werking van het water. Zinkstukken werden en worden gevlochten van jong vers wilgenhout. De gevlochten zinkstukken worden bij een stilstaand getijde op de plaats van bestemming gevaren en vervolgens door een groot aantal mannen bestort met stenen om het zinkstuk onder water op het laagste deel van de dijk terecht te laten komen. Als de zinkstukken eenmaal op hun plaats liggen kunnen ze vrijwel voor onbeperkte duur de dijk tegen de werking van het water beschermen. In vroeger tijden was er ’s winters soms weinig te doen in het baggerwerk en gingen de baggeraars de Biesbosch in om als griendwerker aan de kost te komen.
Hoe deze griendwerkers werkten en gehuisvest waren is te zien en te horen in het Nationaal Baggermuseum waar de griendwerker in de maand oktober in de schijnwerper staat. Er zijn ook indrukwekkende films over dit onderwerp te zien.